
Het is lang geleden dat ik met een sluimerend en warm gevoel als dat van vandaag wakker word. Onder me voel ik een onbekend, zacht matras. Het dekbed is ongewoon luchtig. Kleuren en geluiden beginnen langzaam tot me door te dringen. Ik hoor een haan kraaien met op de achtergrond flarden exotische operamuziek. Als ik uiteindelijk, traag en lui als een kat, mijn ogen open, is het een explosie van gouden zonlicht. Dan weet ik het weer: ik ben in Ho Chi Minh City, het voormalige Saigon (Sài Gòn).
Dertig dagen Saigon

Het is niet de eerste keer dat ik in Ho Chi Minh City ben. Deze Vietnamese stad – tot 1976 Saigon – waar A. en ik voor het eerst voet aan de grond zetten in de vroege jaren 2000, heeft een speciale plek in mijn hart. Dit keer liggen er dertig dagen voor ons in de bruisende metropool. Ik ben vastbesloten om het onderste uit de kan te halen.
De eerste dag
In mijn gelukzalige roes sleep ik me naar de badkamer. Ook daar schildert het zonlicht door de duo-rolgordijnen oogverblindende gouden strepen op de muren. Ik kan het niet geloven dat het pas 7 uur is. Buiten is het leven in volle gang. Terwijl ik kraanwater (niet drinken!) in mijn gezicht plens, zie ik door het raam naast me het glinsterende lint van de Saigonrivier (Sông Sài Gòn). Een vrachtboot ploegt door een groen tapijt van waterhyacint. Het gegons van het verkeer op de boulevard, op dit vroege ochtenduur al druk, vermengt zich met de Vietnamese operamuziek en het gekraai van de hanen. Ik tuur door de rolgordijnen naar beneden en ontdek twee hanenkooien op de parkeerplaats beneden die op dit uur al vol met scooters is. Een hond met korte poten rent tussen de voertuigen heen en weer. Het was vast deze kleine rakker die vannacht, nu weet ik het weer, blafte. Ik glimlach om de hemelse kakofonie die Saigon heet.
Ons serviceappartement in het bruisende district 1, het kloppende hart van de stad, is ruim en simpel. De keuken bevat het minimale aan keukengerei. Anders dan in Hong Kong en Tokyo hoef ik geen inventaris op te maken om misverstanden bij vertrek te voorkomen. In de komende weken bleek het een zegening om welgeteld twee borden en twee kommen (allemaal onderling verschillend), twee vorken en lepels en twee pannen te hebben. We kochten zelf twee messen omdat we die toch echt wel misten. Maar meer heb je eigenlijk niet nodig.
Ho Chi Minh City van toen
Twintig jaar geleden was Saigon een andere wereld. Luxe hotels waren op één hand te tellen. We logeerden in het New World Saigon Hotel, een vijfsterrenhotel dat in 1994 zijn deuren opende. ’s Avonds was de nightclub in full swing. Prominente internationale politieke figuren en zakenlieden bliezen er graag stoom af en kozen gezelschapsdames om een drankje mee te drinken uit de tien, vijftien lokale schoonheden in áo dài (je spreekt dit uit als aojai) die netjes in een rij hun opwachting maakten.

In de daaropvolgende jaren kwamen we vaker terug in deze bruisende en enerverende stad. We logeerden een paar weken in een hotel aan de Nguyen Hue street, nu een immens groot plein, toen nog een luidruchtige verkeersader. Ik herinner me vroege schemeringen met heftige regenval maar ook zwoele avonden waarop meisjes op brommertjes in het halfduister op klanten wachtten. We dineerden vaak in Le Camargue, achter de Saigon Opera, het middelpunt van de stad. Dit romantische Franse restaurant was gesitueerd in een voormalige opiumfabriek en had een sfeervol verlichte binnenplaats. Inmiddels is het gebouw met zijn sierlijke bogen gesloopt en ligt het terrein er al jaren brak bij.
Soms ook aten we met Vietnamese vrienden in lokale restaurants met ronde tafels, grote lichten en aquariums met rondzwemmende vissen die je tien minuten later gebakken of gestoomd op je bord kreeg geserveerd (iets waar ik echt moeite mee heb). Streetfood was destijds een gok – onze magen leerden dat op de harde manier.
Ho Chi Minh City van nu

Ho Chi Minh City anno 2025 is een wervelwind van moderniteit en traditie. District 1, met zijn iconische Franse opera, het historische postkantoor en de katholieke kathedraal, bruist van internationale restaurants – van Chinees tot Italiaans, en natuurlijk Vietnamees. Koffiebars zijn overal, van hippe ketens als Highlands en Katinat tot charmante lokale zaakjes. Nieuwe winkelcentra en een metrolijn maken de stad toegankelijker, maar de ziel van Saigon blijft onaangetast. Elke straathoek, elk straatstalletje heeft zo zijn eigen persoonlijkheid. Als ik bijna lyrisch door alle schoonheid door de straten loop – de zon schijnt door hoge bomen en werpt dansende schaduwen op verweerde muren – betrap ik mezelf erop dat ik denk: ‘Oh my God, wat houd ik van deze stad.’
Brommers en scooters
Het valt me elke keer weer op hoe kleurrijk, gedetailleerd en bruisend Saigon is. Het is als één grote gonzende bijenkorf, waarin je alleen als je er wat langer bent een zekere orde zult vinden. Zo zijn de straten gevuld met een onophoudelijke stroom aan brommers en scooters. Oversteken is, ondanks de verkeerslichten die sinds een aantal jaren zijn geïnstalleerd, een uitdaging. Je zult het geheim moeten afkijken van de locals: steek met een constante snelheid over en het verkeer zal zich op jouw traject afstemmen. Het is een beetje als zwemmen waarbij het water zich voor je opent en achter je sluit. Alleen als je getoeter hoort – meestal van auto’s of bussen -, moet je voorrang verlenen.

Laat je tijdens het oversteken niet afleiden door – wederom – unieke taferelen. Families van vier of vijf personen persen zich op één scooter, de kinderen ingeklemd tussen hun ouders. Jong en oud zijn, ondanks de extreme hitte, tot over letterlijk over de oren aangekleed. Toen we zo’n twintig jaar geleden voor het eerst in Saigon waren, droegen de meisjes en vrouwen nog vaak een áo dài, de traditionele Vietnamese tuniek met hoge splitten met daaronder een lange wijde broek, die elk stukje huid afdekte. Handen en voeten waren beschermd tegen de zon met lange, huidskleurige handschoenen en sokken en altijd droegen de vrouwen een hoofddeksel. Vandaag de dag is het eigenlijk niet anders. De áo dài wordt dan nog alleen gedragen naar feestelijke gelegenheden of af en toe naar school, maar elk stukje huid wordt nog steeds meticuleus afgedekt. Vrouwen dragen een lange voorrok die met klittenband in de taille wordt bevestigd, vaak in combinatie met een hoodie. Over de capuchon van de hoodie gaat dan ook nog eens een (kleine) helm die tegenwoordig verplicht is. Een mondkapje en zonnebril beschermen de rest van het gezicht. Een alternatief is een lange, rechte jas met rits en ingebouwd mondkapje en zonneklep. Ook daarover gaat een helm. Alleen al bij het zien ervan krijg ik het benauwd. Maar dan bedenk ik dat een lichte teint hier het schoonheidsideaal is en begrijp ik het waarom van al die lagen kleding en parasols.
Brommers en fietsen zijn ook een geliefd transportmiddel. Gigantische bloemstukken voor ceremonies, bruiloften en jubileums (die hier volop worden gevierd), megaverpakkingen met ijsklonten die in de tergende hitte zo snel mogelijk moeten worden afgeleverd, TV’s, ijskasten, lange buizen, ladingen eieren. Alles wordt per brommer of scooter vervoerd en ook dat levert unieke plaatjes en situaties op. Een zak met ijsklonten viel van een scooter en spatte vlak voor ons op de grond uiteen. De blokjes lagen voor het oprapen. Een oude vrouw verloor een stuk hout dat A. voor haar oppakte, terwijl zij haar fiets met moeite in balans hield.
Straatstalletjes en schilderachtige taferelen
Ons straatje in District 1 is een microkosmos van Saigon’s ziel. De stoep is een lappendeken van plastic kindstoeltjes, karretjes met bánh mì (gevulde Vietnamese baguettes) en geparkeerde scooters. Aanvankelijk lijkt het chaos, maar al snel ontdek ik er structuur en ritme in. Tegen de lunch vullen de kindstoeltjes onder de grote, verschoten parasols zich met kantoormensen en werklui die noedelsoep slurpen. Vrouwen wassen gehurkt borden en eetstokjes in teilen, terwijl een klein meisje met een doekje en een restje gele limonade, achtergelaten door een klant, de tafeltjes afneemt. Wat zullen die kleverig zijn!

De grappige, manke hond (links op de foto), ongetwijfeld aangereden door een auto, en de drie kwispelende puppies met babybuikjes horen bij de man die in de namiddag zijn straatwinkeltje opent. Ik durf nauwelijks naar de hondjes te kijken; één blik en ze rennen kwispelend de straat op. Ik moet er niet aan denken dat ook de kleintjes onder een brommer of auto eindigen.
De muziek die ’s morgens onze slaapkamer binnendringt, is afkomstig van de drie mannen die loungen op oude leren banken. Tegen het middaguur dekken ze hun outdoor huiskamer af en verdwijnen ze. De luidkeels zingende vogel in de bamboe vogelkooi is van de man in de hangmat. De rijen brommertjes op de stoep worden beheerd door een parkeerwachter die ze rijendik keurig netjes opstelt en elke keer wonderbaarlijk genoeg de juiste brommer aan de juiste persoon aflevert. Onder het zeildoek naast de parkeerplaats gaat een complete barbiershop schuil. Elke morgen richt de barbier zijn buitenluchtsalon in: de spiegel gaat aan de roestige spijker, de kappersstoel ervoor, zijn eigen plastic kindstoel met tafeltje en gerei ernaast. En dan kan het knippen en scheren beginnen.
Overal is leven. Een schoenpoetser eet gehurkt een noedelsoep, naast hem zijn houten bak met borstels en schoensmeer, meisjes in witte áo dài met uitsnijdingen die een glimp bieden van hun opbollende borsten lokken klanten naar massagesalons, het gerimpelde vrouwtje onder het kartonnen afdakje verkoopt tijdschriften. ’s Avonds worden overal op straat barbecues aangestoken om vlees en vis te grillen voor de gasten die aan lage tafeltjes van het vlees genieten. Een hondje krabt zijn rug aan de onderkant van een barbecue en kijkt ons daarbij triomfantelijk aan, trots op zijn vondst. Ik zou je nog uren met mijn verhalen kunnen vermoeien. Saigon is een stad die je opslokt en je op taferelen trakteert die je nergens anders vindt.
Shoppen op de markt
De markten van Saigon zijn een wereld op zich. De Bến Thành-markt, met haar statige gevel, is een instituut sinds de 17e eeuw. Je kunt er voor van alles terecht: groenten en fruit, kruiden, streetfood, kleding, schoenen, souvenirs, áo dài, dupes van tassen en schoenen en andere wannahaves. Deze markt is geliefd bij locals maar ook bij de vele toeristen die in de nagelegen backpackerswijk logeren. A. vindt het er vreselijk: de smalle paden, de hitte, de verkopers die je aanklampen. Ik geniet van alle bedrijvigheid. De kleine, overvolle winkeltjes met stoffen, de restaurantjes waar de koks het eten voor je neus bereiden. Onderhandelen is een must, zeggen ze. Maar toen ik er een push-up beha voor onder mijn nieuwe áo dài kocht van een vrouwtje met een papieren gezichtje doorgroefd met rimpels, kon ik het niet over mijn hart verkrijgen en betaalde ik haar vraagprijs van omgerekend 4 Euro zonder slag of stoot.

Saigon Square – niet ver van Bến Thàn – is de plek voor hoogwaardige dupes, met airconditioning die toeristen lokt. Het is niet mijn stijl, maar de koopwaar is de moeite waard. De verkopers zijn gewend aan buitenlanders en scherp in het onderhandelen. De vraagprijzen lopen sterk uiteen. Hier moet je echt weten wat je wilt.

Van alle markten in het centrum van district 1 vind ik het streetfood marktje in de Tôn Thất Đạm het leukst. ’s Avonds slenteren we graag door het straatje met aan weerszijden kruideniers, groenteboers, slagers, een visboer met bakken water met levende vissen en slakken, en straatrestaurantjes. Bij de slager hangen grote stukken vlees aan haken, een kat kijkt toe hoe de slagersvrouw een homp vlees hakt. Bij de groenteboer wemelt het van de babypoesjes. Een piepklein, oud vrouwtje, ze zal nauwelijks een meter zijn, heeft haar koopwaar op straat uitgestald. Aan het begin van het marktje frituren jongeren bananen in hete olie, even verderop liggen hopen suikerrietstengels die zijn uitgeperst voor verse en verfrissende drankjes. Een man met opbollende blote buik zit in lotushouding in het halfduister bovenop een tafel, een kom rijst in zijn hand. De lichtinval maakt van het tafereel een antiek schilderij.

Vlakbij deze markt is een charmant vintage gebouw van twee, drie etages hoog met op elke verdieping een galerij met kleine, moderne modewinkels en oude Vietnamese appartementen met jaren ’60 inrichtingen, huisaltaartjes en Franse tegels met patronen op de vloer. Ik kwam hier jaren geleden al en heb nog vaak teruggedacht aan de steelse blikken die ik, half beschaamd maar geïntrigeerd, door de kanten gordijnen en luiken bij Vietnamese locals naar binnen wierp. De vaalgroene wanden waren zelfs inspiratie voor mijn eigen muren. Bij toeval vonden we de ‘verborgen’ ingang weer terug, een typisch schaars verlicht trappenhuis. De Vietnamese vintage interieurs waren, tot mijn grote vreugde, onveranderd.
Koffie obsessie

Sinds ik in Saigon ben, heb ik een obsessie voor koffie ontwikkeld. Vietnam is een koffieparadijs, het is een van de grootste koffieproducten ter wereld. Lokale koffiebars serveren cà phê phin, de traditionele Vietnamese koffie die wordt gezet met een druppelfilter, en cà phê trứng, egg coffee met opgeklopt eigeel, een soort tiramisù zonder alcohol. Moderne koffieketens zijn overal in de stad te vinden en serveren allerlei soorten koffie, zoals cà phê đá (zwarte ijskoffie) en cà phê sữa đá (ijskoffie met gezoete gecondenseerde melk en ijsblokjes). Mijn laatste obsessie is cà phê muối, salted coffee: Vietnamese drip coffee met gecondenseerde zoete melk en gezoute cream. Dankzij mijn Vietnamese-koffie-passie ontdekken we steeds weer nieuwe en unieke plekjes.
Streetstyle shoots

Mijn passie voor Vietnamese koffie brengt mij op de streetstyle shoots in district 1. Coffee shops in dit centrale district zijn een geliefde fotolocatie. Op het romantische terrasje van café Choice naast de Opera, net groot genoeg voor een Frans tafeltje en twee stoeltjes, poseert altijd wel een influencer in áo dài of up-to-date fashion look. Ook de raamtafel van het buurcafé Cheese Coffee is gewild voor ‘Say Cheese’ sessies. Maar het summum is Carré Café, naast Fendi aan de Nguyen Hue street. Dit terras in Franse stijl is de place-to-be. Tegen schemering vullen de tafeltjes zich met influencers in korte opbollende cocktailjurkjes die hun weelderige boezems en roomblanke decolletés optimaal doen uitkomen die zich tegoed doen aan Instagramble drankjes en croissants (een hype) die met mes en vork worden gegeten. Het terras is dan één grote fotostudio. Als fashion editor ben ik gefascineerd door de looks van de meisjes die een mix laten zien van de actuele balloon modetrend en de westerse retro stijl die Vietnam blijft inspireren. Parijs blijft een ijkpunt.

Ook de bruidsparen die de Franse Opera als decor voor de belangrijkste dag in hun leven kiezen, gaan westers gekleed. Een ochtend zag ik een bruidje opgemaakt worden in het eenvoudige phở -restaurant bij ons om de hoek, om even later te poseren voor Ferragamo. Een riksja-chauffeur plaagde me met een knipoog: “Voor jou lang geleden, hè?” Ik lachte – hij moest eens weten.
Vietnamese pizza’s en meer

Saigon’s keuken is een feest van smaken: zoet door kokosmelk, pittig door chili, en altijd met een scheut vissaus. Een typisch gerecht is bánh mì, Vietnamees stokbrood gevuld met varkens- of kippenpaté en ingrediënten als sausages, ham, gegrild varkensvlees, ingemaakte groeten en koriander en chili. Bánh tráng nướng, Vietnamese pizza, heeft een geroosterd, knapperige rijstblad als basis met daarop kwarteleitjes, garnalen, ui, chili en meer. Bij het Saigon Skydeck gebouw maken vrouwen, gezeten op kindstoeltjes, terwijl je wacht een pizza met de ingrediënten van jouw keuze.

In restaurants genieten we van gerechten die de tong strelen: gebakken garnalen met knoflook, zure soep met krab, en zelfgerolde springrolls, papaya salade. Elke maaltijd is een culinair avontuur, geserveerd onder draaiende en verkoelende plafondpalen in koloniale vertrekken.
30 april 2025: de stad in feeststemming

Ons verblijf viel samen met de vijftigste herdenking van de bevrijding en hereniging van Vietnam. Ho Chi Minh City barstte uit haar voegen met een parade van 13.000 soldaten, een spectaculaire luchtshow en knallend vuurwerk. Wekenlang werd er geoefend, met families die ’s avonds naar de repetities kwamen kijken. Het was een unieke ervaring, maar de volgende keer kiezen we voor een rustiger moment. Want dat we terugkomen, staat vast. Saigon steelt ons hart, keer op keer.
Klik hier voor lifestyle trends op ADVERSUS