
Afgelopen dinsdag bezocht ik de Oosterse Tuinen van het Keizerlijk Paleis in Tokio. Daar ontdekte ik dat er ook buiten de hoge paleismuren veel te zien is. Gisteren trok ik erop uit om de omgeving rondom het paleiscomplex te verkennen: indrukwekkende grachten, antieke poorten en de beroemde Nijūbashi-brug. De zon scheen volop, de herfstkleuren waren op z’n mooist en ik had een paar fotogenieke plekjes in kaart gebracht.
Marunouchi en Mitsubishi Ichigokan
In Tokio neem ik vaak de Marunouchi-metrolijn, maar ik had geen idee dat daar zo’n indrukwekkend zakendistrict achter schuilgaat. Toen ik gisteren het Marunouchi-station uitkwam om naar het Keizerlijk Paleis te gaan – het station op zich is al een ondergrondse stad -, stond ik opeens temidden van de gigantische wolkenkrabbers.

Tot mijn verbazing zag ik tussen die torenhoge glazenwanden een langgerekt rood bakstenen gebouw in Europese stijl. Het blijkt het Mitsubishi Ichigokan te zijn, dat oorspronkelijk in 1894 werd ontworpen door architect Josiah Conder in elegante Britse Queen Anne-stijl. Het was het kantoor van Mitsubishi en het allereerste moderne kantoorgebouw van het nieuwe zakenhart van Tokio. De gevels zijn rijk aan details, met hoge ramen en klassieke accenten die een nostalgisch gevoel van eind 19e-eeuws Tokio oproepen.
Het originele gebouw werd, las ik, in 1968 afgebroken, maar werd tussen 2005 en 2009 minutieus herbouwd op basis van de historische plannen — maar dan met een onzichtbare, aardbevingsbestendige structuur onder de klassieke gevel. Sinds de heropening in 2010 is het een stijlvol kunstmuseum, het Mitsubishi Ichigokan Museum, gewijd aan westerse kunst uit de 19e eeuw, een kleine tijdcapsule in het hypermoderne Marunouchi.
De Marunouchi Naka-dori met ginkgobomen

Vanaf het Mitsubishi Ichigokan, een onverwachte stop, stak ik over naar een brede, met ginkgobomen omzoomde avenue – Marunouchi Naka-dori – die naar het Keizerlijk Paleis leidt. De bomen staan als soldaten perfect in het gelid en de kleuren waren schitterend: intens goudgeel. Over een paar dagen bereikt de koyo – de herfstverkleuring – in Tokio volgens de officiële ‘kleurverwachtingen 2025’ z’n top, maar volgens mij kon het niet mooier!
De Nijūbashi-bruggen

Via de Marunouchi Naka-dori kwam ik bij de slotgracht en paleismuren en in de verte zag ik de Otemon-poort waardoor ik een paar dagen eerder de Oostelijke Tuinen was binnengegaan. Links strekte zich een enorm plein uit met aan weerszijden grasvelden met ontelbare zwarte dennen (waar ik dol op ben!). De zon was oogverblindend, mijn schaduw scherp en lang (het is hier om vijf uur ’s middags al donker) en de uitzichten futuristisch. Het weidse plein gaf me een bijna euforisch gevoel!

Over de open vlakte, deels bedekt met grind, liep ik verder naar het westen, naar de beroemde Nijūbashi-bruggen, de klassieke toegang tot het Keizerlijk Paleis. De achterste brug werd gerestaureerd (jammer voor de foto’s), maar de sierlijke bogen van de Nijūbashi waren nog steeds een prachtig gezicht. Het water weerspiegelde de omgeving en de bomen en het Paleis doemde mooi op achter de brug.

Van de omgeving had ik me wel meer voorgesteld. Vanaf het weidse plein heb je zicht op de bruggen en het paleis maar het is alsof je naar een toneeldecor kijkt; er is geen harmonie tussen de twee werelden.
De Sakurada-mon Gate

Mijn volgende stop was de Sakuradamon-poort, een poort die ook vaak als fotospot wordt genoemd. Alles staat en valt met de verwachtingen die je van iets hebt. Hoewel het een charmante plek is, viel het voor mij iets tegen.
Achteraf zag ik op de kaart dat, als ik door deze poort was gegaan en de slotgracht had gevolgd, ik bij het Chidorigafuchi Park was uitgekomen – beroemd om de Chidorigafuchi Green Way, een brede waterweg. In de lente moet het daar werkelijk sprookjesachtig mooi zijn met kersenbloesems aan beide oevers.
Het Wadakura Fountain National Park

Ik liep daarentegen terug over het plein en wandelde naar het Wadakura Fountain National Park dat ’s avonds vaak verlicht is. Het is een klein, rustig park en de herfstkleuren waren er prachtig. Vandaaruit volgde ik de paleisgrachten in oostelijke richting, langs de Otemon-poort richting het noorden. Ik passeerde de Kitahanebashi-poort, waardoor ik een paar dagen geleden de Oostelijke Tuinen had verlaten.

Het was een ontspannen wandeling: de slotgrachten aan de ene kant, kantoorgebouwen en overheidsinstellingen aan de andere. De stoep is breed en vol rustige plekjes in de zon. Rond lunchtijd zaten hier veel zakenmensen even bij te komen, en ik werd regelmatig ingehaald door joggers die dit blijkbaar een fijne route vinden. Zonder het te merken, kwam ik uiteindelijk bij het Kitanomaru Park, waar ook het Science and Technology Museum ligt.
Het Kitanomaru Park

De sfeer in het Kitanomaru Park is totaal anders dan in de paleistuinen. De begroeiing was minder strak, wat het park gezelliger maakte. Op de zonovergoten oevers rond een vijver speelden tientallen schoolklassen. Had ik meer tijd gehad, dan was ik nog even doorgelopen naar de Chidorigafuchi Green Way; die bewaar ik voor de lente.
Wat je nog moet weten

Je kunt het Kitanomaru Park ook via de westkant bereiken. Dan ga je door de Sakurada-mon en blijf je de slotgracht volgen. Die route is korter (een kwart rond het paleis in plaats van driekwart) en rustiger, met een historische sfeer en prachtige uitzichten op de Chidorigafuchi-gracht. Wel moet je onderweg een paar grote kruisingen over, en sommige paden zijn afhankelijk van het seizoen niet altijd toegankelijk.
Mount Takao: herfstmagie in de bergen bij Tokio
Tempels bezoeken in Tokio. De Hie-tempel, een berggod en apen
Japan: bezoek aan de Sensoji-tempel in Tokio















