
Tokio is fascinerend. Je kunt hier urenlang door wijken slenteren, vintage boetieks ontdekken, tempels bezoeken, koffie drinken in hippe cafés, warenhuizen uitpluizen, genieten van de kerstlichtjes en – niet te vergeten – de herfstkleuren in de bomen: rood, oranje en geel. Het is de tijd van het jaar dat Japanners de natuur intrekken. Net zoals de bloesems in de lente wordt in de herfst de verkleuring van de bladeren – koyo (紅葉) – gevierd.
Mount Takeo

Vrienden tipten me over Mount Takao, een berg vlakbij Tokio die gemakkelijk met de trein te bereiken is. Het is een geliefd uitstapje in de herfst. Ik ging er gisteren heen. Het was een last-minute beslissing. Toen ik de gordijnen ’s morgens optrok, was de hemel strakblauw. Er was geen betere dag voor Mount Takao te bedenken.
De treinreis was inderdaad eenvoudig. Ik pakte de Keio Takao Line vanaf Shinjuku Station. Het station is enorm, maar de aanwijzingen waren duidelijk. Bij de informatie werd me gezegd dat het treinkaartje naar Takaosanguchi Station 430 yen kostte. Toen ik dat wist, kon ik het tarief op de ticketautomaat ingeven en was het snel gekocht. Ik haalde met gemak de Express van tien over tien die me in ongeveer vijftig minuten naar Takao zou brengen.
In de trein, die meer op een metro leek, was het heerlijk warm. Ik genoot ervan om meer van Tokio en de buitenwijken te zien. De meeste huizen zijn laag en staan dicht op de spoorrails. Op veel balkons hing de was te drogen. Op een gegeven moment staken we een rivier met brede oevers over en kort daarna zag ik de besneeuwde krater van Mount Fuji boven het landschap opduiken. Ik had de berg al eerder gezien, maar het blijft een magisch moment.
In de trein was het rustig. Om mij heen zag ik alleen wat bejaarde Japanse echtparen met bergschoenen, wandelstokken en knotsen van Nikon-camera’s. Het kon niet anders dan dat zij ook naar Mount Takao gingen. Op het één-na-laatste station, Takao Station, stapten onverwacht honderden dagjestoeristen in. Mijn hoop om in alle rust van de vlammende herfstkleuren te genieten, werd in één keer onderuitgehaald. Weg was mijn zen-modus!
Kabelbaan

Mount Takao is een toeristische trekpleister. Rond het station vind je restaurants, bars, souvenirwinkels, een museum en het vertrekpunt van de kabelbaan en de stoeltjeslift die je naar boven brengen. Je kunt ook helemaal van het station naar de top lopen maar dat is een pittige wandeling; ik besloot dat voor een andere keer te bewaren. Als ik ergens voor het eerst ben, wil ik altijd eerst het terrein verkennen. Daarom liep ik – ook al ben ik geen fan van toeristen – met de meute mee.

De kabelbaan is een treintje dat steil omhooggaat. Een retourtje kost 980 yen. Tip: bemachtig een plekje voor- of achterin voor foto’s. Ondanks de mensenmassa kon ik met het eerste treintje mee en zes minuten later stond ik op een uitkijkpunt met restaurants. Rondom me nog opvallend groene bergen, met hier en daar een gele of rode vlek, in de verte de contouren van de skyline van Tokio.
Omdat ik meer van de kabelbaan had verwacht, ging ik even bij de stoeltjeslift kijken. Vandaaruit heb je vast een schitterend uitzicht. Ik wist alleen niet of ik het aandurfde om op een stoeltje zonder riem de berg af te dalen en stelde de beslissing uit tot later. Met de stromen toeristen volgde ik de bordjes ‘Top of Mount Takao’. Het werd een wandeling van ongeveer veertig minuten over een verharde weg met aan weerszijden bossen, maar met maar weinig zicht op de omliggende bergen.
De tempels van Mount Takao

Onderweg kwam ik van alles tegen: eethuisjes, een jongen in kimono die een aangekleed aapje allerlei kunsten liet doen – arme aap –, nog meer souvenirwinkels, en de boeddhistische tempel Takaosan Yakuoin. Hier worden tengu vereerd, mythische wezens uit de Japanse folklore met lange neuzen en vleugels, die worden gezien als boodschappers van de goden en brengers van geluk. Op het tempelplein staan bronzen beelden van deze wezens, overschaduwd door reusachtige bomen die door de herfst feloranje gekleurd waren en scherp afstaken tegen de blauwe lucht.

Het tempelcomplex bestaat uit meerdere niveaus, verbonden door trappen. Het hoofdgebouw is gewijd aan Yakushi Nyorai, de boeddhistische genezingsboeddha; het Izuna Gongen-heiligdom aan Izuna Daigongen, een godheid uit de Japanse bergvereringstraditie van Mount Izuna. Het complex gaat ver terug in de tijd. Het zou in het jaar 744 door keizer Shomu gesticht zijn en is grotendeels herbouwd in 1648. Ondanks de horden mensen die net zoals ik op deze zonnige dag Tokio waren ontvlucht, viel er toch nog wel iets van de magie en mystiek in deze tempel te bespeuren.


Op naar de top
Na het tempelcomplex met zijn steile trappen werd de route smaller en steiler. Ik hield tempo, maar moest af en toe even gas terugnemen om op adem te komen. Met bewondering keek ik naar de bejaarde wandelaars die zich met korte adem, steunend op hun wandelstokken, omhoog hezen en vastbesloten waren de top te halen. Ook verbaasde ik me over wat er allemaal mee de berg opmoest: grote rugzakken, wandelwagentjes met honden, baby’s in draagzakken, kleuters.

Op de top was het een drukte van jewelste. Op de open vlakte met weidse uitzichten zaten overal mensen uit te rusten van de wandeling. Sommigen waren zelfs aan het picknicken. Ik zigzagde tussen de toeristen door naar het uiterste punt en daar stond ik oog in oog met Mount Fuji. Zijn besneeuwde top, die wazig als een luchtspiegeling, tegen de blauwe hemel afstak, maakte alleen al de wandeling de moeite waard.
Stoeltjeslift
De terugweg bergafwaarts was gemakkelijk. Onderweg besloot ik mijn retourtje voor de kabelbaan niet te gebruiken maar de stoeltjeslift te nemen. Ik had er ook oudere mensen en kinderen mee zien bovenkomen en zelfs een hond stapte uit. Toen moest ik wel! Terwijl ik in de rij stond, een keurige rij zoals dat hier in Japan gaat, stopte ik mijn mobieltje diep weg in mijn tas en checkte ik of mijn lens goed vastzat aan mijn camera. Het is typisch iets voor mij om in de diepte te laten vallen.

Het moment dat ik op het bankje de diepte indook, was even spannend. Voor mij lag Tokio en diep onder mij zag ik het treinstation dat van hieruit een miniatuur leek. Het uitzicht was schitterend. Met één hand maakte ik – horizontale – foto’s, want met mijn andere hand (die ik nodig heb voor verticale foto’s) hield ik stevig de leuning vast. Het was heerlijk alleen op z’n bankje door de bossen te zweven. Al snel lukte het me te ontspannen want de afstand tot de grond was niet al te groot en eronder hingen netten. Als je geen hoogtevrees hebt, is dit een aanrader.
Wat je moet weten

Mount Takao is een aanrader als je het neemt voor wat het is: een plek in de natuur met mystieke tempels vlakbij Tokio die je deelt met ongeveer de halve bevolking van Azië. De grootste drukte kun je omzeilen door vroeg in de morgen te gaan en de alternatieve routes die uitgestippeld zijn te nemen. Volgende keer ga ik dat proberen.
Lees ook:
Tempels bezoeken in Tokio. De Hie-tempel, een berggod en apen
Japan: bezoek aan de Sensoji-tempel in Tokio















