
Ho Chi Minh City, 30 april 2025 – Wekenlang al is Ho Chi Minh City, voormalig Saigon, in de ban van de vijftigste verjaardag van de bevrijding van Zuid-Vietnam en de hereniging met Noord-Vietnam die op 30 april 2025 (vandaag) wordt gevierd. De stad gonst van opwinding. Overal wapperen vlaggen, rood met een gele ster.
Wij hebben de afgelopen dagen van alles meegemaakt en gezien: kanonschoten, vuurwerk, straaljagers, helikopters, generale repetities van de militaire parade, optredens op het Nguyễn Huệ-plein. Er waren avonden geweest dat er stromen mensen, allemaal in het rood, vanuit de buitenwijken en misschien nog wel verder naar het centrum bewogen om aan de rehearsals deel te nemen. Complete families op scooters – soms met z’n vieren of vijven tegelijk op een voertuig – kwamen van wie weet waar om de marcherende soldaten toe te juichen. De parkeerplaatsen barsten uit hun voegen, sirenes sneden door de lucht terwijl hoogwaardigheidsbekleders en belangrijke gasten razendsnel door de stad werden vervoerd. Ho Chi Minh City, altijd bruisend, lijkt nu een paar versnellingen hoger te schakelen. Er is geen moment van rust meer.

De stad is een mierenhoop van verwachting. Vandaag, op de grote dag, zal een parade van maar liefst 13.000 soldaten – inclusief troepen uit China, Laos en Cambodja – door de straten marcheren. Hotels zitten stampvol; zelfs het kleinste guesthouse heeft geen bed meer vrij. Gisteravond al, rond vijf uur, zochten de eerste families hun plekje langs het paradeparcours. Om acht uur waren de stoepen bedekt met kleurrijke matten, waarop hele clans picknickten, lachten, een dutje deden, hun schoenen keurig langs de rand van hun ‘territorium’. Ze brachten de hele nacht onder de sterren door, vastbesloten om geen seconde van het feest te missen.
Bevrijdingsdag en viering van hereniging
Onze wekker ging om vijf uur. De ceremonie en bijbehorende parade zouden om half zeven in Lê Duẩn Street, bij het Onafhankelijkspaleis, beginnen. Om tien over acht zouden de helikopters en jetfighters verschijnen. Toen om half zes een straaljager over de stad ‘scheurde’, sprongen we snel onder de douche. Vals alarm, maar toch hadden we opeens extra haast om naar buiten te gaan.

De stad bleek al te zinderen van leven. Voor de majestueuze Opera van Saigon, een Frans-koloniaal juweel uit 1900, troffen we een bonte menigte. Op de grond, voor reusachtige digitale schermen, zaten duizenden jongeren. Op het nabijgelegen Nguyễn Huệ-plein stond een muur van toeschouwers, rij na rij, schouder aan schouder, op de militaire parade te wachten. We beseften al snel dat we weinig van de marcherende soldaten zouden zien. Maar dat gaf niet. Want, zoals Miss Linh van ons appartementencomplex zei: “Het draait om de sfeer, om samen één te zijn.” En daar had ze gelijk in.
De sfeer was ontspannen. Overal zaten families op hun matten, lachend, etend, genietend. Jonge vrouwen in elegante ao dai (je spreekt het uit als ao jai), de gracieuze Vietnamese tuniek, poseerden voor foto’s, hun lange broeken wapperend in de ochtendbries. Ook de selfies waren niet van de lucht. Maar het was vooral de ingetogen gemoedelijkheid en eenvoud van alles die ons opviel. Geen radio’s, geen alcohol, afval werd netjes verzameld op de straathoeken, geen jengelende kinderen of herrie schoppende tieners, nette rijen voor de openbare toiletten. Overal begroetten nieuwsgierige kleintjes ons met een verlegen ‘Hello!’ en een handzwaai. Groetten we terug, dan kregen we een brede glimlach en keken ze je met donkere, langgerekte ogen nieuwsgierig aan.
Militaire parade

Plots kondigde gejuich de komst van de soldaten aan. Vaders tilden kinderen op hun schouders, mannen deden hetzelfde met hun vrouw, jongeren klommen in bomen voor een beter zicht. Vanaf de overvolle dakterrassen zwaaien de hotelgasten vrolijk met rode vlaggetjes. De menigte zong met de militaire band mee en een euforische energie vulde de lucht. Wij vingen slechts flarden van de marcherende soldaten op maar dat deed er niet toe. Dit was een moment van collectieve vreugde, een viering van een natie die de laatste jaren een interessante ontwikkeling doormaakt.

Terwijl de parade voortging, liepen wij terug naar Mê Linh Square langs de glinsterende Sông Sài Gòn, de Saigonrivier, waar we al eerder deze morgen een kijkje hadden genomen. Het plein was wijds en daarom ideaal om de luchtshow te volgen. Ook dit plein was bezaaid met matten met verwachtingsvolle families en groepjes vrienden. Kinderen sluimerden in de armen van hun moeders of hurkten samen onder een parasol om zich te beschermen tegen de zon.

Vrouwen droegen de iconische khăn rằn, een zwart-wit geruite doek, vaak gecombineerd met de traditionele nón lá, het conische hoedje dat Vietnam zo kenmerkt. Ook de gezichten waren vaak bedekt, door gezichtsmaskers en zonnebrillen. Een geliefd alternatief waren de rode petjes met gele ster die in deze dagen op elke straathoek te koop zijn. Kleurrijke waaiers en handventilators met batterijen moesten enige verkoeling bieden. Het was nu even na zeven uur en de zon was al halverwege de hemel geklommen. Lichte wolken temperden het zonlicht maar ondanks dat was het alweer drukkend heet.
Airshow

Om stipt tien over acht hoorden we het ronkende geluid van aankomende helikopters en stond de menigte als één man op. Kort daarna verschenen drie formaties van drie, vier en drie helikopters met de Vietnamese vlag achter de hoge gebouwen (iets wat wij deze weken al meerdere keren hadden gezien) en ging er een luid gejuich op. Kort daarna scheerden jetfighters laag over het plein, laag en brullend, en daarna nog meer, en nog meer. Als grote finale schoten ze flares (gebruikt als afweersysteem tegen infraroodraketten) af, iets wat een spectaculair effect van vuurballen met witte rookpluimen in de lucht teweegbracht. Het was een adembenemend schouwspel dat de menigte in extase bracht. Hiermee was de parade waar Saigon halsreikend naar had uitgekeken tot een einde gekomen en toog iedereen, opmerkelijk rustig en, huiswaarts.
Stilte na de storm
Toen we tegen het middaguur voor de lunch weer buiten kwamen, waren de duizenden scooters en brommers verdwenen en lagen de straten er in de zinderende hitte ongewoon verlaten bij. De bruisende chaos had plaatsgemaakt voor een lome stilte. Alleen op schaduwplekken bivakkeerden nog wat mensen: een paar families onder een bushokje, een jong stelletje slapend op een muurtje, jongeren onder een geïmproviseerd dak van parasols. De stad ademde rust, een vredige zondagsloomheid na de uitbundige feestvreugde.

In een smal steegje deden vleugen etensgeuren mij watertanden. Door de kier tussen oude, koloniale spijltjesdeuren wierp ik een blik naar binnen. Daar, in een eenvoudige ruimte zonder ramen, zat een grote familie rond een feestmaal. Jong en oud, verschillende generaties, allemaal in het rood gekleed, deelden schalen vol geurig eten. Het was een intiem, sereen tafereel, doordrenkt van warmte en verbondenheid. Dit, besefte ik, was het hart van het feest: niet alleen de pracht en praal van de parade, maar de serene momenten van samenzijn, van een volk dat zijn geschiedenis viert, leed verwerkt en elkaar omarmt. Het was een van de mooiste beelden die ik deze dagen gezien heb.

Op dit moment van schrijven zie ik vanachter mijn computer een grandioos vuurwerk de lucht ingaan. Langs de rivier staan weer duizenden of zelfs tientallen duizenden mensen die het spektakel ademloos volgen. En dan geeft Vietnam onverwacht nog een toegift. Als ik enthousiaste kreten van buitenaf hoor komen, kijk ik op en zie ik vanuit ons appartement, als een luchtspiegeling, een droneshow. Het was een lange en enerverende dag.