
De herfst in Tokio is milder dan onze herfst. In deze dagen – midden november – liggen de temperaturen rond de zestien graden en schijnt de zon volop. Ik trek er bijna elke dag op uit om de herfstig gekleurde bomen te fotograferen. Gisteren bezocht ik de Oostelijke Tuinen van het Keizerlijk Paleis in Tokio.
Herfstkleurenvoorspelling 2025

Volgens de Autumn Color Forecast 2025 hebben de herfstkleuren in Tokio bijna hun piek bereikt. De herfstverkleuring – kōyō – is elk jaar een belangrijke gebeurtenis en wordt zorgvuldig in kaart gebracht. In Kyoto bijvoorbeeld waren de herfstkleuren twee dagen geleden op hun top. Het piekmoment in Tokio ga ik dit jaar niet meemaken, want dat valt tussen eind november en begin december, en dan ben ik alweer weg. Ik was dus gisteren net iets te vroeg in de tuinen van het Keizerlijk Paleis, maar de kleuren waren desondanks spectaculair.
Van poort naar poort
Voordat ik op stap ga, lees ik me eigenlijk nooit in. Ik vind het leuker om alles ter plekke te ontdekken. Dit keer had ik wel even snel gekeken wat ik in de Oostelijke Tuinen kon verwachten – een Japanse tuin en de fundamenten van een kasteeltoren – en besloten om van de Ōtemon Gate naar de (noordelijke) Kitahanebashimon Gate te lopen.

Toen ik via uitgang C13a van het enorme ondergrondse metrostation Otemachi boven de grond kwam, stond er een koude wind en was de lucht aan het betrekken. Ik hoopte dat het niet zou gaan regenen. De Ōtemon Gate was op een paar honderd meter en was gemakkelijk te vinden. Vanuit de verte zag ik de hoge grachtmuren al. De toegang tot de Oostelijke Tuinen is gratis, maar voor de poort stond een rij. Dat kwam, ontdekte ik, doordat je de inhoud van je tas moest laten controleren.

Door een authentieke poort liep ik de Oostelijke Tuinen binnen. Ze maken deel uit van het Keizerlijk Paleis-complex en liggen op het terrein waar vroeger, toen Tokio nog Edo heette en de hoofdstad was van de shoguns (1603-1868), het Edo-kasteel stond. Van het kasteel zijn alleen de fundamenten van een toren, de kasteelmuren, de grachten en een paar wachthuisjes over.
De wachthuisjes liggen vlakbij de ingang en iedereen die net de tuinen binnenkwam, nam er een kijkje waardoor het er druk was. Bij het museum Sannomaru Shōzōkan, met kunstschatten van de keizerlijke familie, net na de ingang links, stond een ellenlange rij.
De Ninomaru-tuin

Ik besloot het museum en de wachthuisjes over te slaan en direct door te lopen naar de Ninomaru-tuin, in de hoop dat daar minder toeristen zouden zijn. De Japanse tuin lag er inderdaad rustig bij.

Het is een prachtige tuin met vijvers, kronkelende paadjes en schitterende boomsoorten – kersenbomen, irissen, Japanse esdoorns, eiken – in alle kleuren van de herfst. Het mooist vond ik de Japanse zwarte dennen, die in bonsai-achtige vormen waren gesnoeid. Onder het brugje zwommen sierkarpers en voor het theehuis stonden orchideeën uitgestald.
Honmaru-tuin

Vanuit de tuin liep ik verder totdat ik bij een helling kwam, de Shiomi-zaka Slope. Die gaf uitzicht op de glazen wolkenkrabbers van het Marunouchi-district, die boven de rode, gele en groene loofbomen uittorenden. Ik hoorde een gids zeggen dat daar vroeger de zee (moeilijk voor te stellen!) lag en dat dit een uitkijkpunt was om vijanden vroegtijdig te ontdekken. Aan de andere kant van de helling is de Honmaru-tuin, een wijds grasveld, waar vroeger de woontoren van het kasteel stond.

Kasteeltorenruïnes en sprookjesachtige concerthal


Rechts van de Honmaru-tuin zijn de restanten van de Tenshudai, eens een gigantische kasteeltoren, die in 1657 door brand werd verwoest. Ik beklom de fundamenten en had vandaaruit een mooi zicht over de Honmaru-tuin, maar ook op de Kitahanebashimon Gate, de achterliggende stad en de sprookjesachtige Tokagakudo Concert Hall. Deze decoratieve concerthal heeft een heel karakteristieke architectonische stijl, een mix van neo-barok en futuristisch, met zowel symmetrische en organische vormen, en met perzikbloesems als inspiratie.

Steenkelder en fruitbomen

Volgens mijn oorspronkelijke plan zou ik de tuinen via de Kitahanebashimon Gate, die net achter de ruines van de kasteeltoren, ligt verlaten. Omdat ik het idee had dat ik nog lang niet alles had gezien, sloeg ik echter zomaar een paadje in. Dat liep langs een bamboebos naar de Ishimuro (steenkelder) en het Fuijmi-tamon Defence-house. Daar lagen ook een kleine rozentuin en een theetuin. Het pad leidde verder naar de Fuijmi-yagura, een wachttoren, en een romantische boomgaard met struiken vol enorme citrusvruchten en bomen die zwaar beladen waren met feloranje kakivruchten – volgens mij een van de mooiste plekjes in deze tuinen. Hier had ik wel uren op een bankje kunnen zitten!
Wat je moet weten

De Oostelijke Tuinen van het Keizerlijk Paleis zijn niet elke dag open. Check de openingsdagen voordat je gaat. De toegang is gratis en je hoeft niet te reserveren. Wil je de tuinen op je gemak bekijken, trek er dan anderhalf à twee uur voor uit. Overal in het park zijn bankjes en er zijn meerdere toiletten. Je mag er – als ik het goed begrepen heb – picknicken, maar er zijn, gelukkig, geen uitspanningen of terrasjes.
Heb je meer tijd, bezoek dan ook de Buitenste Paleisterreinen – vaak Kokyo Gaien National Garden genoemd. Dit is een groot park dat het binnenste paleis omringt, met brede grindpaden, massieve stenen muren en fotogenieke bruggen. Daar ga ik morgen heen!
Meer over mijn avonturen in Tokio:
Mount Takao: herfstmagie in de bergen bij Tokio
Tempels bezoeken in Tokio. De Hie-tempel, een berggod en apen
Japan: bezoek aan de Sensoji-tempel in Tokio














